De geschiedenis van de Shiba-Uno
 

Al van oudsher is de Shiba een inheems Japans ras.

Deze hond, die voorkwam in de bergachtige streken bij de Japanse Zee, werd als jachthond gebruikt bij het jagen op kleine dieren en veerwild. Het ras vertoonde per regio kleine verschillen. Toen tussen 1868 en 1912 honden uit Engeland geïmporteerd werden (zoals de Engelse setter en de Engelse pointer), werd de jacht ook in Japan een sport en ging men de Shiba kruisen met deze Engelse honden. Geen wonder dat zo een zuivere Shiba rond 1912-1926 een heel zeldzame verschijning werd.

Een keerpunt ten goede kwam, toen op 5 mei 1928 Dr. Hirokichi Saito en zijn team besloten tot de oprichting van de Nihonken Hozonkai

(Vereniging tot Bescherming van de Japanse Hond), omdat Dr. Saito – zelfs na een lange zoektocht – geen inheemse hond meer kon vinden en besefte dat zuivere Japanse honden met uitsterven werden bedreigd. In die tijd waren er bijna geen zuivere Japanse honden in de steden te vinden. De eerste baanbrekers van de Nippo moesten dan ook ver reizen om inheemse honden in het Japanse berggebied te vinden.

Ze streefden ernaar de Japanse honden zoveel mogelijk op de oorspronkelijke honden te laten lijken en wilden dit bereiken door de oorspronkelijke jachthonden, die nog in de afgelegen gebieden aanwezig waren, te selecteren en zo een gepland fokprogramma op te zetten. Hun streven kreeg steun in academische kringen door onderzoek op historisch, zoölogisch, archeologisch en antropologisch gebied. De eerste voorzitter van de Nippo was Dr. Kaburagi, professor aan de Universiteit van Tokio. In 1932 werden de eerste nieuwsbrieven van de Nippo gepubliceerd en begon men met het registreren van Japanse honden. Vijf jaar later, in 1937, werd de Nippo erkend door het Ministerie van Onderwijs en kreeg de vereniging steun van de Japanse regering om het Japanse erfgoed en de fokkerij te beschermen. Sindsdien is de Nippo uitgegroeid tot de meest toonaangevende hondenvereniging in Japan. 

Op 6 november 1932 werd de eerste Nippo-tentoonstelling in het Ginza gehouden, in het centrum van Tokio.

Van de 81 ingeschreven honden kregen er slechts tien een ‘eervolle vermelding’, wat inhield dat zij voldoende kwaliteiten bezaten om deel te nemen aan het fokprogramma. De tien honden waren vier Akita Kens, twee Hokkaido Kens, twee Kishu Kens, één middelgrote hond uit het Shinshu-gebied en één Shiba Inu. Deze Shiba was een rood- sesam reu met de naam ‘Tako’, die men in het berggebied van Toyama (Midden Japan) had gevonden. Tako was de eerste, door de Nippo ingeschreven Shiba, sindsdien gevolgd door ruim 1,5 miljoen Shiba’s.

Diep in de bergen van Gumma vond Dr. Saito in 1928 nog een rode jachtreu met een sikkelvormige staart, die ‘Jukkoku’ werd genoemd.

Jukkoku kwam oorspronkelijk uit Nagano; in dit gebied stonden deze jachthondjes bij de plaatselijke bevolking bekend als “Shiba Inu“. De oorsprong van het woord ‘Shiba’ wordt verschillend uitgelegd. Het betekent ‘klein’, maar in het Kanji (Japans geschreven karakter), die voor Shiba Inu wordt gebruikt, betekent het ‘Lichtbruin gedroogd kreupelhout’. ‘Inu’ betekent hond. De roodkleurige vacht van een Shiba komt prima overeen met die van de berghellingen. Jukkoku heeft de naam ‘Shiba Inu’ beroemd gemaakt  en veel liefhebbers hebben een bezoek gebracht aan de dorpen rond de Nagano-bergen om de ‘Shiba Inu’ weer terug in de stad te brengen.

In 1933 kregen de reu ‘Yuwa’ en het teefje ‘Yuri’ uit het district Shimane (San-In, Japan) op de Tweede Nippo-tentoonstelling eervolle vermeldingen. Zij stonden bekend als Sekishuken. Ook op latere Nippo-tentoonstellingen werden diverse goede voorbeelden van dit ras geshowd. Op de Vijfde Nippo-tentoonstelling in 1936 kreeg de rode Sekishuken ‘Ishi’, geboren op 2 november 1930, met Nippo-stamboeknummer 170 een eervolle vermelding. Ishi werd gedekt door ‘Koro’, een black and tan reu uit de bergen van Shikoku. Uit deze combinatie werd op 6 januari 1939 ‘Aka Fugoku’ geboren. Aka kreeg een eervolle vermelding op de Achtste Nippo-tentoonstelling. Deze jonge hond werd later een belangrijke dekreu en resulteerde in Naka. Aka dekte ‘Hana’ uit het district Tottori (San-In, Japan) waaruit een teef ‘Beniko Akashiso’ voortkwam. Hij dekte ook ‘Meigetsu’ uit het district Yamanashi (Shinshu, Japan). Uit deze combinatie kwam een reu “Akani Hatayamaso’ voort. Uit de combinatie Akani en Beniko, half broer/zus, werd op 16 april 1948 ‘Naka’ geboren.

Naka was de eerste Shiba die Beste Hond op een Nippo-tentoonstelling werd (gelijk aan de Best in Show toentertijd tegenover de andere Japanse rassen).

‘Naka’ werd de basis-dekreu van alle vier beroemde bloedlijnen in Japan.

Een Nippo-keurmeester en een van de leiders van de Nippo analyseerde de winnaars van de Saikousho (prijs voor de beste Shiba) in de jaarlijkse wedstrijden over de afgelopen twintig jaar. Zijn conclusie was dat er vier overheersende bloedlijnen zijn, waaruit steeds de winnaars voortkomen, nl. de Hakuba No (genlijn), Korotama-lijn ( Ichisuke lijn), de Tenkou-lijn en de Matsumaru-lijn.

STAMBOOM VAN Naka, Akashiso:
Rood, reu, NIPPO: 1216. Geboortedatum 16 april 1948. Eigenaar: Akashiso

G.G.Sire: ISHI from SHIMANE Pref.
G.Sire: AKA, FUGOKU
G.G.Dam: KORO from SHIKOKU Is.
Sire: AKANI, HATAYAMASO

G.Dam: MEIGETSU from YAMANASHI Pref.
NAKA, AKASHISO
G.G.Sire: ISHI from SHIMANE Pref.
G.Sire: AKA, FUGOKU
G.G.Dam: KORO from SHIKOKU Is.

Dam: BENIKO, AKASHISO

G.Dam: HANA from TOTTORI Pref.

De Shiba’s uit de eerste periode van de Nippo stonden bekend als JI-INU (locale honden). Zij werden gebruikt door jagers in gebieden als Shinshu, San-In en Shikoku. In oude documenten kunnen wij al zien dat er sprake is van locale Shiba’s als Shinshu Shiba, San-In Shiba, Mino Shiba, Kawakami Shiba, Jukkoku Shiba, Kiso Shiba, Sekishuken, Inabaken, Tateyamaken, etc. Men heeft getracht deze honden uit de diverse districten te bewaren als afzonderlijke rassen, maar door diverse oorzaken (zoals de Tweede Wereldoorlog, de epidemie in 1959 en nog andere factoren) verkleinde het aantal inheemse honden, waardoor de genenpool te klein werd om met een gepland fokprogramma door te gaan. Er is nog steeds een klein aantal San-In Shiba fokkers die tracht dit plaatselijke Shiba-ras te handhaven, maar door de kleine genenpool is dit een haast onmogelijke taak. Een paar overgebleven Shiba’s uit verschillende districten werden soms samengebracht om de inherente kwaliteit van de Shiba’s te vergroten. De moderne Shiba is daarom een mix van Shiba’s uit verschillende Japanse districten, waardoor er een gering verschil in type is. Van Naka wordt gezegd dat hij uit de Shinshu Shiba-lijn komt, maar uit bovenstaande stamboom blijkt dat hij afstamt van Sekishuken (Ishi ), Shiba van Shikoku (Koro) en diverse andere Shiba’s uit andere delen van Japan, inclusief Shinshu.

 

Op 15 september 1934 is na uitgebreid onderzoek en vele besprekingen de ‘Standaard van de Japanse hond’ opgesteld door de Commissie voor Standaarden, die onder leiding stond van een academische groep, bestaande onder andere uit Dr. Kaburagi, Dr. Itagaki, Dr. Kume en Dr. Saito. De standaard was bedoeld als toekomstige richtlijn voor alle zes Japanse hondenrassen.

“De standaard is vastgesteld (door Nippo) … en geeft de handelwijze aan voor toekomstige fokprogramma’s op basis van de intrinsieke eigenschappen van Japanse honden”.

Deze intrinsieke eigenschappen staan als volgt vermeld onder het hoofd ‘Essentiële eigenschappen’: “De aard van Japanse Shiba’s kan in drie uitermate belangrijke woorden worden uitgedrukt:

KAN-I, RYOUSEI en SOBUKO.

KAN-I betekent: karaktervastheid en waardigheid. De honden kunnen levendig en dapper zijn zonder uitzonderlijke agressiviteit, grenzend aan imposante uitmuntendheid.

RYOUSEI betekent: trouw en gehoorzaam. De honden moeten hun eigenaren volledig vertrouwen en aan hen gehecht zijn, waardoor er een goede band tussen hen ontstaat.

SOBUKO betekent: natuurlijke schoonheid door gerijpte volwassenheid en een bescheiden verschijning. Zijn expressie is er een van verfijnde eenvoud en ingetogen elegantie. Deze eigenschappen zijn van nature in elke Japanse hond aanwezig; in hun totaliteit zijn dit de essentiële eigenschappen van een Japanse hond.

 De Shiba werd door de Japanse regering in 1936 aangewezen als ‘inheems dier van Japan’ en ‘natuurlijke monument’. De oorspronkelijke bedoeling van de Nippo was om de inheemse jachthonden, die al eeuwenlang bij het Japanse volk woonden, te bewaren. De eerste leden van de Nippo trokken ver de afgelegen gebieden van Japan in om honden te vinden, wier eigenschappen zo dicht mogelijk de standaard benaderden en zo werd een start gemaakt met de fokprogramma’s. Ironisch genoeg begon, zodra deze honden naar de stad werden gebracht, het ‘domesticerings’proces en werd het stadsleven de ondergang van het fokprogramma. Naarmate de Shiba’s populairder werden, begonnen onwetende fokkers de standaard te negeren en fokten honden volgens eigen voorkeur en inzicht. Door dergelijke ondoordachte fokpraktijken is er een situatie ontstaan waar de essentie van de inheemse honden grotendeels verloren is gegaan. Ondanks die praktijken in het verleden heeft de Shiba deze moeilijke tijden overleefd. De oorspronkelijke Shiba’s werden door jagers gebruikt – niet vanwege hun mooie uiterlijk, maar vanwege hun jachtinstinct!!

Bij deze wil ik Nobi Atsumi (Japan) hartelijk danken voor zijn bijdrage in de vorm van bovenstaande geschiedenis van de Shiba.